vrijdag 28 november 2014

Literatuur? Zo slecht gaat het nu ook weer niet

Sinds vorige week weet ik dat de zorg over ontlezing niet alleen leeft onder blanke mannen van boven de vijftig. Dit keer was het een frisse dertiger die de discussie aanzwengelde, met een klaagzang in NRC Handelsblad. Een schrijver nog wel. Een aanstormend talent zelfs, met een prijs voor het hippe Young Adult-genre op zak.

Kortom, iemand van wie je branie en wilde toekomstplannen verwacht. Zo niet Philip Huff. Die vindt dat de literatuur in de kreukelzone zit. De schuld ligt niet bij schrijvers en uitgevers, die mooiere boeken moeten maken. Nee, de overheid krijgt het op haar dak: die bezuinigt op bibliotheken en verwaarloost het literatuuronderwijs. Nog negatiever is Huff over de digitale ontwikkelingen. Online lezen is geen volwaardig lezen, maar surfen, scannen en switchen. In plaats van "cognitieve empathie", in zijn ogen de literaire kernwaarde, kweekt dat oppervlakkige distantie.

Gooi de feiten op tafel, aldus Huff, en je ziet hoe beroerd het de literatuur vergaat.

Maar geef dan wel het goede voorbeeld. De feiten die Huff noemt, zijn namelijk het resultaat van selectief shoppen. Hij schrijft dat de "ontlezing in Nederland het hardst gaat van heel West-Europa", met een beroep op de stevig dalende boekenafzet. Daarbij vergeet hij gemakshalve dat de verkopen tot 2008 ook veel steviger groeiden, en per hoofd van de bevolking nog altijd op een hoog niveau liggen. Zo kocht de Nederlander in 2013 precies evenveel boeken als de Vlaming.

Huff laat het bovendien na om tijdsbestedingonderzoek te noemen. Daarin gooit Nederland al jaren hoge ogen. Onze bevolking telt niet alleen meer boekenlezers, maar brengt ook meer tijd door met een boek dan de meeste Europeanen. Ook in leesvaardigheid behoort Nederland tot de toplanden.

We zijn dus geen kampioen in de ontlezing, maar eerder in belezenheid.

Ook bij de instanties die het lezen bevorderen, gaat Huff zwaar in de overdrijving. Het klopt dat bibliotheken sluiten, te wijten aan gemeentelijke bezuinigingen op cultuur. Alleen is het aantal vestigingen de afgelopen jaren niet met driehonderd maar met honderd verminderd. Het aantal jeugdleden zit sinds 2005 weer in de lift, dankzij een sterkere inzet op deze doelgroep, en in het programma de Bibliotheek op school wordt gewerkt aan een goed gebudgetteerde, gedegen schoolbibliotheek.

Natuurlijk: er kan altijd meer gebeuren. Maar het is niet zo dat de generatie die opgroeit tussen de schermen, verstoken blijft van literatuur. Laat staan dat hyperlink en voetnoot elkaar in hun ogen uitsluiten. Voor Huff doen ze dat duidelijk wel. Hij noemt een "goed geschreven roman een narratief dat dieplezen afdwingt én faciliteert", omdat deze "zonder hyperlinks, plaatjes, filmpjes of geluidjes een lang en volledig verblijf in andere wereld biedt." Wie er zo'n visie op nahoudt, ontzegt de literatuur zich een plaats te veroveren in een digitaliserende wereld. Huff zegt: blijf veilig in je hokje, we koesteren je als porcelein. Schrijvers, doe vooral geen poging jezelf opnieuw uit te vinden!

In de Griekse oudheid hield Socrates er een soortgelijk idee op na. Voor hem was het door Huff geliefde schrift de gebeten hond. De wijsgeer vreesde dat de kunst van het schrijven de mens maar vergeetachtig zou maken. Want als we verhalen niet meer zelf hoeven onthouden, hoe trainen we dan nog ons geheugen?

Achteraf weten we hoezeer Socrates ernaast zat. Het schrift bereidde de weg voor de hedendaagse roman, die uitblinkt dankzij complexe plotstructuren, meerdimensionale personages en ambigue vertellingen. Zonder de mogelijkheid voor schrijvers om zichzelf terug te lezen en te editen, had het genre onmogelijk kunnen ontstaan.

Dus rijst de vraag: waarom zou de digitalisering geen positieve gevolgen kunnen hebben voor de literatuur?

De tekenen zijn zichtbaar. Er zijn zelfs feiten die erop wijzen.

Allereerst gebeurt het steeds vaker dat schrijvers samenwerken met web- en appproducenten, animatiefilmers en geluidsartiesten. In de interactie tussen hun disciplines ontstaan nieuwe vormen, die vaak even innemend zijn als boeken van papier. Zo schreef Huffs generatiegenoot Sidney Vollmer met Alles ruikt naar chocola een roman-app met hyperlinks naar bronnen op internet. Wat afleidend kan werken tijdens het online lezen, is hier functioneel: de links hebben een relatie met het verhaal.

Ook verrijkte boek-apps voor jonge kinderen gieten het diep(voor)lezen in een nieuw jasje. Dat blijkt zelfs uit wetenschappelijk onderzoek. Kinderen raken niet alleen geprikkeld om te lezen, ze boeken ook vooruitgang in hun taalvaardigheid. En dat is niet ondanks, maar dankzij de geanimeerde prenten, filmpjes en spelletjes die Huff zo verfoeit.

Maar ook in e-boeken zonder extra's kan de lezer volledig in het verhaal verdwijnen. Er is een groeiende stapel onderzoek waaruit blijkt dat de e-reader voor het dieplezen gelijkwaardig is aan het gedrukte boek. Uitstapjes maken buiten de tekst is beperkt mogelijk, het e-Inkscherm voorkomt prikkende ogen en hoofdpijn, en het lichtgewicht maakt de leeshouding uiterst flexibel: nooit meer van zij naar zij draaien met een vuistdikke pil!

Toegegeven, sommige onderzoeken onderstrepen de meerwaarde van papier. Zo helpen pagina's met inkt ons om informatie beter te onthouden. Dat komt omdat we in één oogopslag zien hoe dik het boek is, en de tekst stabiel is ten opzichte van de pagina: op pagina 127 staat altijd hetzelfde. Dat geeft een gevoel van oriëntatie, een kapstokje voor het geheugen. Maar hoewel nog niet gelijkwaardig, introduceren e-boeken hun eigen technieken om de lezer houvast te geven. Denk aan voortgangsbalken, die een idee geven van de hoeveelheid nog te lezen tekst, kortere alinea's en een groter gebruik van tussenkopjes.

De vertrouwde elementen van papier krijgen dus een nieuw jasje. Dat is even wennen, maar dat lijkt me een te nemen horde. Daar komt bij dat digitale media features creëren die op papier niet kunnen. Letters en lettertypes laten zich bijvoorbeeld naar eigen wens en inzicht aanpassen. Dat blijkt een enorme steun voor slechtziende lezers, die hierdoor sneller kunnen lezen - en informatie juist beter verwerken.

Al met al bieden beide tekstdragers unieke voordelen. Dat maakt de nabije toekomst ook zo spannend. Want terwijl de vorm van het gedrukte boek is uitgekristalliseerd, staan de digitale tekstconventies nog volop in bloei. Ontwerpers zitten niet stil, en er staan ons de komende jaren nog talloze verrassende uitvindingen te wachten. Net zolang tot ook deze vorm is uitgekristalliseerd en transparant wordt.

Want zeg nu zelf: wie maakte zich voor de digitalisering druk over de vraag of het gedrukte boek het dieplezen faciliteert? Precies, helemaal niemand. De vorm was een gegeven, liever richtten we ons op de inhoud. Het zijn immers niet de paperassen, samengebonden door een kaft, die ons 'cognitief empathisch' maken, maar de woorden van de schrijver.

Geen opmerkingen:

Een reactie posten